Gerno: Ik moet vooral mijzelf overwinnen
Gerno Boes behoorde in 1985 tot een van de laatste Nederlandse dienstplichtigen die in Libanon werd ingezet. De verwerkingsproblemen die hij kreeg, kostten hem zijn huwelijk en leverde de diagnose PTSS op. Hij staat nog steeds onder behandeling, maar er is iets meer rust gekomen. Met zijn deelname aan de Invictus Games wil hij een nieuwe stap zetten. “Boogschieten dwingt je tot opperste concentratie.”
We spreken Libanonveteraan Gerno Boes (56) daags nadat de Russen hun brute aanval op Oekraïne zijn begonnen. ”Ik kan er emotioneel van worden. Dan zie ik die beelden met kinderen en dan flitsen mijn gedachten terug naar Libanon.” Het is alweer ruim 36 jaar geleden dat hij als militair in het Midden-Oosten actief was, maar er gaat eigenlijk geen dag voorbij dat hij niet aan Libanon denkt. “Maar ook positief, want ik ben inmiddels heel vaak terug geweest. Ik heb er ook fijne contacten en ik ben daar rustig.”
‘Fort Wanhoop’
Na een opleiding in Oirschot bij 42 Pantserinfanteriebataljon kreeg Boes in 1984 als dienstplichtige de keuze tussen Seedorf of Libanon. “In Seedorf had ik niet veel zin, maar het avontuur in Libanon lonkte. Wat ik vervolgens op de Piroc in Veldhoven kreeg, kun je nauwelijks een opleiding noemen.” Voor iemand die één keer op vakantie was geweest in Spanje, was de overgang van het Utrechtse dorpje waar hij opgroeide naar Libanon dan ook een fikse cultuurschok.
Boes kwam terecht op Post 7-5, ook wel bekend onder de naam ‘Fort Wan- hoop’, nabij het dorpje al-Jibbayn. “De eerste morgen werden we wakker van de explosies waarmee een paar huizen werden opgeblazen. Ik dacht: wat is dit joh? Dat was de eerste kennismaking en daar bleef het niet bij.” Gedurende zijn hele inzet in Libanon bleef het onrustig. “We hadden uitzicht op de grens met Israël, dus zagen ook alle schermutselingen.” Naast de gebruikelijk patrouilles door het gebied, kwam hij ook vaak op andere posten. “Je had wel een beetje vrijheid, omdat wij ons van- af onze hoofdpost konden verplaatsen met voertuigen. ”
Terug naar Libanon
Bij zijn terugkeer was thuis een feestje georganiseerd, maar hij herinnert zich vooral dat hij de eerste nacht wel tig keer de schrootjes van het plafond tel- de, omdat hij niet kon slapen. “Het was zo onwezenlijk, ik kon niet plaatsen dat het stil was en bleef. Ik lag te wachten op de explosies en beschietingen die ik normaal hoorde.” Na een veel te korte rustperiode, moest hij gelijk aan de slag als standbouwschilder. “Ik heb me helemaal op dat werk gestort, ging overal naar toe en maakte talloze overuren in de weekenden. Achteraf kun je het zien als vluchtgedrag. “
Hij kreeg een relatie, trouwde en er kwamen twee kinderen, Loena en Liv. Maar Libanon bleef hem bezighouden en in 1995 besloot hij mee te gaan met zijn kameraad Do die al eerder teruggekeerd was naar het land. “Ik heb een makkelijke naam, dus toen ik op onze oude post kwam, was het gelijk: marhaba Boes! Dat was wel een prettige ervaring. Ik trof twee vrouwen die ik nog kende van mijn uitzending.” Sindsdien is hij vaker teruggeweest. “Maar in die tijd was Libanon helemaal van mij, ik deelde er niks van. Dat kon ik toen ook niet. Mijn ex-vrouw kon mij niet begrijpen en wilde ook absoluut niet mee.”
Sinaï Centrum
Het huwelijk strandde. Ook dat vindt Boes achteraf wel verklaarbaar. “Het kwam mede doordat ik niks kon delen. Libanon was echt een probleem in onze relatie. Voor de kinderen was het natuurlijk ook niet makkelijk.” Boes had sinds Libanon moeite met slapen gehouden en had ook last van herbelevingen. “Werken voor een baas lukte niet meer, dus ik was ook al snel voor mezelf begonnen. Dan ben je helemaal op jezelf gericht; ik zat in mijn eigen wereldje en sloot me van alles af.”
In 2009 ging het zo slecht dat hij naar zijn huisarts ging. Zelf had hij geen verband met Libanon gelegd, maar zijn huisarts wel. “Zij zei: Gerno, jij hebt toch in Libanon gezeten? Ik krijg nog steeds rillingen als ik het vertel, want dat kwam keihard binnen. Ze schakelde gelijk de Basis in. Ik ben haar nog dankbaar.” Hij kwam in het Sinaï Centrum terecht, waar hij jaren behandeld werd. “In de groep en individueel. Nu krijg ik een keer in de twee weken een individuele therapie van een behandelaar met kennis van zaken.”
Meer rust
Sinds 2009 is hij ook al lid van de BNMO. “Dat was ook vanwege de juridische hulp. Er zijn veteranen die daarna hun lidmaatschap opgezegd hebben, maar ik ben plichtsgetrouw. Ik blijf tot mijn dood lid; de BNMO moet gesteund worden,” zegt hij stellig. Toen hij zijn huidige vriendin Barbara ontmoette, was het Do die voorstelde om haar mee te vragen naar Libanon. “Hij zei: wil je dat deze relatie goed blijft gaan? Dus ik ben erover gaan nadenken en zij wilde wel mee. Haar ouders vertrouwden ons haar toe. Dat was een geweldige ervaring! Ik heb haar alles laten zien en kon haar vertellen wat ik op al die plekken had meegemaakt. Dat gaf zoveel rust.”
Invictus Games
Via een oud staflid van de Invictus Games kwam er een nieuwe uitdaging. “Zij vroeg: is dat niks voor jou? Zo ben ik er ingerold. Ik ben aan de trainingen bij het MRC in Doorn gaan meedoen. Daarna was de selectie voor de Games van 2020 en was ik een van de gelukkigen. Ik zou eerst ook indoor roeien gaan doen, maar dat heb ik laten varen. Ik heb genoeg aan het boogschieten.” Deze sport dwingt hem om zijn rust te bewaren en vergt uiterste concentratie. “Dat is nou precies waar ik in het dagelijkse leven veel moeite mee heb. Voordat die pijl van je boog vertrekt, moet je een heel stappenplan afwerken. Dat is voor mij een uitdaging. Ik hoop straks bij de Games mezelf te kunnen overwinnen.” Hij geniet van de voorbereiding. “Onlangs kwamen we in Doorn een weekend samen met het Belgische team, dat was heel leuk met goede gesprekken onderling.”
Oekraïne
Maar ook de Games ontsnappen niet aan de realiteit van de oorlog die gaan- de is in Oost-Europa. Zo is het hoogst onzeker of de ploeg van de Oekraïne nog aan de Spelen kan en wil deelnemen. Vanuit de organisatie is er contact met de Oekraïense teammanager. Boes leest een berichtje voor uit een van de appgroepen van de deelnemers: “Ze zijn veilig en waar het kan proberen ze het leger te helpen. We kijken wat wij kunnen doen.” Het maakt volgens Boes de Invictus Games na twee keer uitstel wederom onzeker. “Het is maar de vraag hoeveel teams er nog komen. Het is net als met de Olympische Spelen. Ik probeer altijd terug te gaan naar de basis. Waar gaat het om? Toch om te laten zien wat je kunt. Niet om politieke statements uit te wisselen.”
