Leden vertellen

Leden vertellen Yvonne

Yvonne: BNMO is een warm nest

Yvonne Sandel is al meer dan veertig jaar samen met haar echtgenoot Eugene. De naweeën van zijn uitzending naar Libanon in 1982 zijn nog iedere dag voelbaar. “Zonder de programma’s van de BNMO had ik het niet gered. Het is een warm nest voor partners van veteranen en politiemensen.”

Yvonne Sandel (55) geniet van het mooie weer in de tuin van de woning die zij en haar echtgenoot ruim een half jaar geleden betrokken in het Woonoord van de BNMO in Doorn. “Hij riep al twee jaar dat hij weg wilde uit Amsterdam: er waren te veel triggers. We hebben in alle uithoeken van het land gekeken, maar het was toch altijd niet precies wat we zochten. Tot we een mail kregen dat deze woning beschikbaar was. Tien jaar geleden, nog voor de bouw, hadden we ons ingeschreven voor een woning hier. We kwamen hier kijken en dachten: dit is het.”

Samenwonen

In oktober 1978 leerde ze haar man Eugene kennen. Ze was toen 14 jaar, hij was vier jaar ouder. “Hij kreeg op een gegeven moment een huisje en kort daarna zijn we gaan samenwonen. Toen was ik 17.” Eugene zat al in dienst als beroepsmilitair. In 1982 werd hij uitgezonden naar Libanon. Op 6 juni 1982, hij was net drie weken weg, viel Israël Libanon binnen. Yvonne werkte destijds bij Vroom & Dreesmann in de hoofdstad. “Ieder uur liep ik naar achteren, naar het magazijn. Daar stond de radio aan en kon ik het nieuws volgen.”

In 1984 – Yvonne was drie maanden zwanger – trouwde het stel. “Maar in mijn achterhoofd vroeg ik me af of ik het wel echt wilde. Ik hield van hem, maar hij was anders na de uitzending naar Libanon. Ik dacht bij mezelf: ik kan altijd nog scheiden.”

Het anders zijn uitte zich onder meer in zijn gedrag. Na het vertrek bij Defensie had Eugene verschillende banen en kwam uiteindelijk bij de politie terecht. “Toen werd het nog erger, vooral na een incident waarbij een kind van dezelfde leeftijd als onze dochter in zijn armen overleed. Ik wist niet wat het was. Hij had altijd hoofdpijn, een kort lontje, liep de deur plat bij de huisarts.”

Speelgoed

Terugkijkend op die jaren geeft ze aan dat ze heel lang op de automatische piloot heeft geleefd. “Ik vond het heel moeilijk om tussen hem en de kinderen in te staan.” Ze vertelt hoe ze vaak in de keuken ging zitten rond het tijdstip dat hij zou thuiskomen. “Als hij dan kwam, zei ik: Papa is er! Voor de kinderen was dat het teken om snel al het speelgoed op te ruimen. Hij kon zo maar getriggerd worden door een paar Legoblokjes. Ik wist nooit hoe hij thuiskwam.”

Vriendinnen spraken haar wel eens aan op zijn gedrag. “Yvonne, dat laat je toch niet toe! Kijk dan hoe hij je behandelt. Ik was heel goed in het opzetten van een masker. En in het verzinnen van excuses. Hij ging zelden mee op visite, naar verjaardagen.”

Ook hun twee dochters kregen het nodige van de situatie mee. “Ik vond het altijd erg voor ze, dat hun vader zo was. Zij vonden het juist erg voor mij. Ze gaven ook aan dat ze het wel zouden begrijpen als ik zou vertrekken.” Die stap heeft ze echter niet genomen. “Ik kreeg wel allerlei klachten, waarvoor ik bij een psycholoog terecht kwam. Het was stress, te jong getrouwd, te jong moeder geworden, verklaringen waarmee ik niets kon.”

Artikel

Het balletje ging rollen op het moment dat Yvonne een tv-documentaire zag over een veteraan met een posttraumatische stress stoornis (PTSS). “Ik zei tegen Eugene: ‘Dat heb jij ook’.  Bij Eugene werd PTSS vastgesteld en vanaf dat moment kwam ook het BNMO-blad de Kareoler in huis. Yvonne kan zich de cover van het nummer dat haar leven veranderde nog goed voor de geest halen. “Er stonden drie vrouwen op. Drie gewone vrouwen, geen militairen of veteranen. Ik bladerde naar het artikel en las dat het ging om vrouwen van veteranen die in een praatgroep zaten. Toen realiseerde ik me dat ik niet alleen was.” Ze meldde zich meteen aan voor de partnergroep en reisde ongeveer een jaar lang, om de week, op donderdag naar Doorn. “Het was voor mij een openbaring. We hadden echt zoveel gemeen.”

Toen ze hoorde dat er ook weekenden werden georganiseerd voor veteranen met partner, spoorde ze Eugene aan zich daar voor aan te melden. In eerste instantie weigerde hij, daarna ging hij toch een keer, maar de eerste keer wel alleen. In de daarop volgende jaren gingen ze samen.

Naast de twee jaarlijkse weekenden met Eugene bezoekt Yvonne ook twee keer per jaar een weekend voor alleen partners. “Met sommige partners heb ik heel goed contact, ook buiten de BNMO. Het is fijn als je maar een woord hoeft te zeggen en ze begrijpen je. Als ik dat niet had gehad, weet ik niet hoe ik er nu bij zat. De BNMO is mijn redding geweest.”

Twee keer had ze in haar eentje een time-out, geregeld door de BNMO. “Ik had het echt nodig: even weg van huis, je rust vinden.” Ze is vol lof over het personeel. “Ook zij hebben aan een half woord genoeg om je te begrijpen. Inmiddels zijn zij ook ervaringsdeskundigen.”

Als echtgenote van een veteraan en oud-politieman merkt ze wel dat er bij de veteranen iets meer kameraadschap is dan bij de politie. “Maar voor de PTSS maakt het niet uit, die is hetzelfde.” Ze vertelt dat ze recent sprak met een politieman. “Hij zei dat hij kippenvel kreeg van mijn verhaal. Zijn vrouw zit in dezelfde situatie als waar ik in gezeten heb. Ik vind het heel fijn om met lotgenoten te praten. Wat dat betreft is de BNMO een warm nest voor veel veteranen en politiemensen.”