Edward: ze hadden mij niet moeten laten gaan
Hij is net weg van de retraiteweek Moral injury in het Noord-Brabantse Velp. Daar is hij behoorlijk met zichzelf geconfronteerd. Gevoelens van onrecht en morele dilemma’s uit zijn diensttijd zijn Edward van Mackelenbergh blijven achtervolgen en hebben hem de diagnose moral injury opgeleverd.
In 1983 vertrekt Edward van Mackelenbergh (56) als dienstplichtig militair naar Libanon. Hij vertelt: “Ik kon kiezen tussen 14 maanden voor jandoedel op een kazerne rondlopen, naar Duitsland waar het alleen maar zuipen en feesten was óf naar Libanon. Ik koos dat laatste, omdat het een vredesmissie was.” Een keuze die gevolgen zou hebben voor zijn verdere leven.
Pantserstorm
Van Mackelenbergh geeft toe dat hij zelf graag wilde. “Maar ze hadden me sowieso nooit moeten goedkeuren. Ik heb mijn hele leven al steunzolen en heb al sinds de lagere school enorme littekens over de hele zijkant van beide voeten. Tijdens oefening Pantserstorm moesten we marsen, maar ik kon niet meer lopen. Zelf wilde ik wel verder, maar mijn voeten waren óp. Voordat ik het wist, zat ik in Nieuwersluis. Als reden werd opgevoerd: dienstweigering.” Dit voorval heeft een enorme psychische impact op de jonge militair en zou hem ook in werk- en relationele situaties blijven achtervolgen. “Ze hadden me nooit moeten laten gaan. Ik ben er laatst achter gekomen dat in mijn dossier dingen staan als: dienst geweigerd op Pantserstorm, geestelijk niet opgewassen, wil naar Libanon, staat reserve.”
Onmacht
Toch gaat hij en ook in Libanon zijn wat voorvallen. “Bijvoorbeeld bij aankomst in Beiroet, als je daar lijken ziet liggen. Of op zo’n moment dat de Israëlische straaljagers héél laag overvliegen, daar gaat een behoorlijke dreiging vanuit. Dan ben je als jong broekie toch wel bang dat er wat gaat gebeuren.” Ook herinnert hij zich de keer dat hij met iemand van de bevoorrading op pad ging en langs een dorpje kwam. “Daar was een ruzie aan de gang. Er was iemand met een grote hoofdwond. Wij hebben toen een noodverband aangelegd. Er kwamen steeds meer mensen om het huisje heen staan. We voelden ons zó bedreigd dat ik mijn geweer heb geladen en ‘Yallah! Yallah!’ heb geroepen om ze maar weg te krijgen. Uiteindelijk werd het weer wat rustiger. Eenmaal terug op de post meldde ik dat er iemand met een ernstige hoofdwond was, in de verwachting dat een hospik even zou gaan kijken, maar daar werd niets mee gedaan.” Ook een ander voorval had voor hem gevolgen: “Ik had een lokaal ijsje gegeten. Achteraf wist ik dat dat niet mocht, want je kunt er ziek van worden. Daarvoor kreeg ik zeven dagen verzwaard arrest. Ik moest zeven dagen puppen ergens achter op de post. Om voor zoiets zo’n grote douw te krijgen gaf me toen zo’n enorm gevoel van onrecht en onmacht. Dáár schaam ik me voor, dat ik een klein ding zo’n impact heb laten hebben.”
Emmertje
Terug uit Libanon probeert Van Mackelenbergh zijn leven weer op te pakken. “Bij terugkeer in Crailo was er een megadefilé, met familie en zo. Je hebt dan nog een medische keuring en dan is het: ‘Tot ziens’. Daarna heb ik nooit meer iets gehoord van Defensie. Ongelofelijk! Je kreeg wel je plunjebaal mee naar huis, maar er werd bij gezegd: je hoeft nooit meer op oefening.” Door een tip van zijn zus krijgt Van Mackelenbergh een baan als leerling-kok bij een restaurant in Den Bosch. Dit doet hij tot in de jaren 90, waarna hij een baan als magazijnbeheerder aanneemt, gevolgd door het openen van een eigen winkeltje in het station van Den Bosch. Maar de horeca blijft lonken. “Het zat in mijn bloed, dus wilde ik weer die kant op. Als formule had ik The Cotton Club in mijn hoofd. Ik vond een pand en een brouwerij die het wilde financieren. Vier maanden ben ik open geweest, toen draaiden ze de kraan dicht en bleef ik achter met een enorme schuld. Meerdere keren kwam dat gevoel van onrecht en onmacht terug in werksituaties. Hierdoor zag ik het vaak niet meer zitten.” Edward komt vervolgens terecht in de verkoop totdat hij in 2014 voor de zoveelste keer met stress- en hartklachten in het ziekenhuis belandt. “Toen werd ik afgekeurd. Dat wilde ik niet, maar het gebeurde. Dan moet je daarmee zien te dealen. En toen nog de echtscheiding Het emmertje liep over. Ik zit ook al vijf jaar bij de Voedselbank.”
Moral Injury
Van Mackelenbergh vertelt dat hij zijn uitzendverleden altijd heeft weggestopt. “Totdat ik vier jaar geleden door het blad Dubbel Vier terechtkwam bij het Libanonmuseumpje. Toen zat ik voor het eerst met Libanonveteranen aan tafel en deed ik mijn verhaal.” Daarna komt alles in een stroomversnelling. Hij komt in contact met een nuldelijner en diezelfde middag wordt hij gebeld
door een maatschappelijk werkster. “Vanaf dat moment kwam ik in de medische molen terecht. Er volgde een afspraak bij het Psychotraumacentrum. Na enkele onderzoeken luidde de conclusie: geen PTSS.” Wél kreeg hij de diagnose moral injury. “Moral injury geeft niet automatisch recht op een MIP, maar ik was allang blij dat er een naam voor was. De erkenning vind ik belangrijker dan al het andere.” Op aanraden vroeg hij toch maar een MIP aan. “Het traject bij het ABP ervaar ik als zwaar, ik voel me onbegrepen. Ze laten je allerlei extra onderzoeken doen, terwijl het eigenlijk allemaal al op papier staat en je daar al uren hebt gezeten voor onderzoek. Nu moet ik weer een test ondergaan bij een psycholoog en een
psychiater. Het is zo’n gevecht.”
BNMO
Zijn maatschappelijk werkster bracht hem in contact met de BNMO. “In dienst heb ik nooit kameraadschap gevoeld, die kans kreeg ik eigenlijk niet. Kameraadschap voel ik wél bij de BNMO. Hier ben je gelijk en vind je herkenning.” Hij vindt het jammer dat hij de BNMO pas twee jaar geleden heeft leren kennen. “Waarom heb ik niet eerder hulp gekregen?”, vraagt hij zich af. “Ik ben in de afgelopen 35 jaar met artsen, psychologen en ziekenhuizen in aanraking geweest, maar nooit heeft iemand de link gelegd met Libanon.” Ook van de gemeente verwacht hij niets meer. “Elk jaar krijg ik van de gemeente keurig een uitnodiging voor de lokale veteranendag. Toen ik zes jaar geleden -letterlijk en figuurlijk helemaal naar de klote- op straat stond, heb ik de gemeente gebeld en om hulp gevraagd. Maar toen gaven ze niet thuis.” Dankzij organisaties als de BNMO, het Veteranen Search Team en de Unifilvereniging heeft Edward weer meer vertrouwen in de toekomst. “Ik heb weer een mooie club mensen om me heen.”