Leden vertellen

Leden vertellen Esther

Esther: eigenlijk heb ik nu al gewonnen

Esthers Frijlink gevoel van onveiligheid in afgesloten ruimtes is verklaarbaar. Tijdens haar uitzending naar Srebrenica is het verlofgangersconvooi waarvan zij deel uitmaakte dagenlang gegijzeld geweest. Ze vertelt: “Als we de enclave uit moesten, moesten we eerst clearance vragen. We zaten in bezet gebied, dus er kwam niets binnen en we zaten veel aan de noodrantsoenen. Toen we eind november op verlof mochten kregen we ineens clearance.  

Zelf is zij een beetje verbaasd hoe snel het allemaal gegaan is. Een vriend raadde haar aan om eens naar een open training bij het Militair Revalidatie Centrum (MRC) te gaan. “Ik wist er niets van, laat staan dat ik daaraan mee zou mogen doen. Ik ben geen atleet, ik ben geen sporter. Maar hij drong aan en zei: ‘Kom nou maar gewoon, want het is leuk.’ De eerste maal dat ik mij daar meldde, was het heel druk en ik dacht: Wat doe ik hier? Maar ik werd al snel op mijn gemak gesteld en ben verschillende sporten gaan uitproberen, onder andere boogschieten. Dat vind ik helemaal geweldig! Het is een technieksport. Je moet je heel erg concentreren. En dat is goed voor mijn PTSS. Ik maak enorme sprongen dankzij het sporten.”  

Sidney

Al breken er voor de deelnemers aan de Invictus Games nog spannende tijden aan, Esther lijkt er vrij nuchter onder. “Eigenlijk maakt het me niet uit, Sydney, want ik heb nu al gewonnen! Bij de Invictus Games gaat het niet primair om het halen van medailles, maar vooral om het halen van jouw eigen doelen. En in de maanden dat ik aan de open trainingen heb meegedaan heb ik mijn doelen al leren kennen. Het sporten helpt mij om te gaan met mijn PTSS.” Overigens is niet alleen het sporten een uitdaging, ook (letterlijk) de weg ernaartoe. “Sydney is 24 uur  vliegen. Dat is best een dingetje, want ik vind het lastig in een afgesloten ruimte te zijn en er niet uit te kunnen. En zo lang ben ik nooit zonder mijn partner. Als ik vluchtgedrag krijg, is mijn man altijd bij me. Dan legt hij een hand op mijn schouder en brengt me weer in het hier en nu.” Gelukkig voelt zij zich inmiddels helemaal thuis in het team. “Ik gedij best goed in een team, in een veilige setting.”  

Gijzeling

Esthers gevoel van onveiligheid in afgesloten ruimtes is verklaarbaar. Tijdens haar uitzending naar Srebrenica is het verlofgangersconvooi waarvan zij deel uitmaakte dagenlang gegijzeld geweest. Ze vertelt: “Als we de enclave uit moesten, moesten we eerst clearance vragen. We zaten in bezet gebied, dus er kwam niets binnen en we zaten veel aan de noodrantsoenen. Toen we eind november op verlof mochten kregen we ineens clearance. Dat was heel vreemd. Maar onderweg bij Zvornik werden we bij het checkpoint voor de brug van de weg geplukt. Bus in, bus
uit, continu werd gecontroleerd of we verboden spullen bij ons hadden. We hebben die nacht in de bus geslapen, want we haalden het checkpoint niet meer op tijd.” De volgende dag herhaalde de situatie zich. “We werden uit
de bus gehaald en in een gebouw opgesloten. Daar hebben we zes dagen gegijzeld gezeten. Ik was de enige vrouw in de groep. Dat werd pas duidelijk toen we in dat gebouw zaten. De Serviërs vonden dat ik er tussen uit moest en drongen erop aan dat ik in een hotel ging. Maar ik ben gebleven. Samen Sterk! Het argument om ons daar vast te houden was: ‘Jullie worden gebombardeerd, dus het is voor jullie eigen veiligheid.’ Maar achteraf bleek de waarheid anders en dienden wij als menselijk schild.” Ze vertelt over wat er in die situatie door haar heen ging. “In zo’n gijzeling is er geen toekomst, je hebt niets om je op te richten. Dat geeft een ontzettend machteloos gevoel. Maar verder kwam ik er heel goed uit. Toen wij vrij kwamen was het een grote uitbundige bende. Terwijl wij in Zagreb op het chartervliegtuig wachtten, maakten we het gezellig. Maar toen belde ik naar huis en kreeg ik een huilende vriend aan de lijn. Ik snapte er niets van! Niemand van ons begreep hoe ongerust men al die tijd was. Het thuisfront bleek niets te weten van waar we waren en hoe het met 
ons was.”  

PTSS

Na thuiskomst leek er aanvankelijk niets aan de hand. “In de tijd daarna heb ik gewoon mijn leven geleid. Een druk leven, waarbij ik alle dagen op pad was. Zes dagen per week ging ik salsadansen. Als het mogelijk was geweest, zou ik ook die zevende dag nog zijn gegaan. In 2007 werd mijn oudste zoon geboren. Toen moest ik ineens verplicht stilstaan. En toen kwam het besef dat ik voor dit mensje moest zorgen. Hoe doe ik dat? Vanaf dat moment begon de PTSS zich te ontwikkelen.” In 2011 kón Esther niet meer. Zij was steeds vaker ziek, had nachtmerries, droomde voortdurend over vluchten, mensen redden, onmachtssituaties. “Je komt ineens in het ritme van de kinderen en kunt dus niet meer vluchten. Op een gegeven moment kon ik ook het geluid van mijn kinderen niet verdragen. Ik was aan het overleven. Je wilt je kinderen gewoon kind laten zijn, maar dat gaat nu eenmaal gepaard met prikkels. Inmiddels ben ik zover dat ik weer van ze kan genieten. En zelf zijn zij nu ook best heel trots. Ze zeggen: ‘Mama was in de oorlog’.”

BNMO

Via een vriend kwam zij in aanraking met de BNMO. Daar doet zij regelmatig mee aan programma’s. “Een van de eerste keren dat ik naar Doorn ging, was het voor de gezinsweek. Toen ging het nog niet zo heel goed met me, maar mijn kinderen vonden het geweldig. Zij zijn dol op de BNMO. Daar ontmoeten zij kinderen zoals zij, kinderen die hen begrijpen.” Naast de gezinsprogramma’s heeft Esther zelf ook baat bij programma’s als Ben jij in beweging te krijgen? of paardencoaching. “Een paard is een kuddedier. Als jij niet lekker in je vel zit, zal een paard proberen
jou te helpen. Héél bijzonder.” Hoe de toekomst eruit ziet? “Ik heb steeds gedacht: Na een beetje therapie pak ik het leven wel weer op. Maar de werkelijkheid is anders. Nu is het maximale wat ik doe wat vrijwilligerswerk bij het bejaardentehuis. Als ik mezelf zou laten doen wat ik dénk dat ik nog kan, dan zou ik bij wijze van spreken een
verhuizing in één dag doen. Invictus leert me te accepteren dat mijn leven nu zo is. Het leert me te doseren, te luisteren naar wat mijn lichaam aangeeft en daarnaar te handelen. Wat dat betreft kan ik nogmaals zeggen: Ik héb al gewonnen! “